Onze tropenhal bevat over het algemeen soorten uit allerlei tropische gebieden zoals Afrika, Azië en Amerika. Bovengronds vond je vroeger vooral de vogels en in de verdoken reptielengang de reptielen. Maar nu hebben we die regeltjes wat overboord gegooid.
Ook in Pakawi Park kampen we met de hoge energieprijzen. Zo wordt het tijd om een paar verblijven nader te bekijken. Waaronder o.a. onze Tropenhal. Het hoeft geen verrassing te zijn dat deze ruimte nogal energie-intensief is. We zijn gaan kijken hoe de indeling was en hoe deze dan kon geoptimaliseerd worden. Immers, wanneer we in deze grote ruimte de temperatuur met een paar graden kunnen laten zakken dan scheelt dat al een hoop. Het gevolg is wel dat er een paar diersoorten moesten verhuizen naar warmere verbijven.
Dit blijkt een win-win situatie!
Enkele volières waarin vroeger vooral één soort vogel per volière te zien was zijn nu samengenomen en voorzien van isolatie, verlichting en inrichting. Zo wordt het monotone zicht doorbroken.
Het eerste verblijf of ‘tropenhalterrarium’ is inmiddels al goed in gebruik genomen door de witoorpenseelaapjes, de groene leguanen en de kolenbranders. Ze leven hier door elkaar en allen zijn ze afkomstig uit Zuid-Amerika. We noemen dat een ‘gemengd verblijf’ en het heeft allerlei voordelen. Zo verwarm je slechts één ruimte voor drie diersoorten en omdat de minimumoppervlaktes nodig voor elke soort opgeteld moeten worden, genieten ze allen van een verblijf dat veel groter is dan dat ze er alleen in zouden zitten. Wel moeten wij opletten welke bewoners we aan co-housing laten doen. Als ze totaal andere zaken eten bestaat de kans dat ze een verkeerde voeding nemen. En als ze hetzelfde eten bestaat de kans dat ze ruzie maken. In dit geval zijn de leguanen vooral verzot op groene bladgroenten, de penseelaapjes op kleine stukjes groenten, fruit en insecten. De penseelaapjes eten ook graag ‘gom’ omdat ze in het wild boomsappen eten, de leguanen eten dat dan weer niet. De kolenbranders lusten ook groenten en fruit, maar deze landschildpadden kunnen niet springen of behendig klimmen zoals de andere bewoners. Daarom dat ieder zijn eigen voederschotel heeft die de rest moeilijker kan bereiken.