Vele dieren die wij associëren met warme gebieden zoals de leeuwen en de Bengaalse tijgers kunnen eigenlijk best goed tegen de koude. De koude brengt eerder onrechtstreekste uitdagingen. Zo moeten we ervoor zorgen dat sommige dieren niet over het ijs van hun eiland af kunnen lopen zoals de kapucijnapen en de ringstaartmaki’s. Maar zeker ook bij de leeuwen willen we dit vermijden. Bevroren of gladde ondergrond is ook voor de giraffen een uitdaging, zij mogen zeker niet uitglijden met hun lange kwetsbare poten.
Gelukkig hebben die dieren ook hun binnenverblijven zodat hun eten en drinken niet bevriest en waar ze hun soortspecifieke temperatuur behalen. De echte tropische dieren gaan natuurlijk wat dichter tegen hun infraroodpaneel, lamp of warmtepomp zitten. Eens opgewarmd vinden de meeste dieren het nog altijd leuker buiten dan binnen.
In het kader van duurzamer omgaan met energie, waar we eerder reeds over spraken, worden nu ook enkele volières in de tropenhal omgevormd tot combiverblijven. Hier kunnen reptielen en zoogdieren samen gehuisvest worden. Een heuse knuffelmuur moet hier de warmte evenredig verdelen zodat er niet één warmtepunt is in een verder kille omgeving, maar een aangename temperatuur over het hele verblijf.