Tag Archief van: Zoogdieren

Ollie, de geliefde woestijnlynx die sinds 2013 in onze dierentuin woonde, werd in oktober gediagnosticeerd met diabetes en later pancreatitis. Ondanks intensieve zorg en nieuwe behandelingen verslechterde zijn toestand, wat leidde tot de moeilijke beslissing om hem te laten inslapen. Zijn verhaal herinnert ons eraan dat het verzorgen van dieren niet altijd even leuke momenten kent, maar dat hun welzijn altijd voorop staat.

Lees meer

Wie goed kijkt, ziet een kleine ET die zich vastklampt aan de moeder. Baby witwanggibbons lijken iets weg te hebben van buitenaardse wezentjes, met hun grote kop en slanke ledematen. Ze hebben ook erg weinig vacht bij de geboorte. Toch is het een volkomen normale babygibbon die op 8 oktober het levenslicht zag in onze groep.

Witwanggibbons leven in familiegroepen waar oudere broers en zussen vaak lang in de groep blijven. Grote zussen Ratana (2016) en Vanida (2020) leren op deze manier van de ouders hoe ze later voor een kleintje moeten zorgen. Apen zijn, net als mensen, intelligente dieren, maar dat betekent ook dat ze nog veel moeten leren in het leven. Hoe slimmer je bent, des te meer je moet leren, zo blijkt. Primaten leren ook vaak van elkaar wat eetbaar is en wat niet. Zelfs kennis van medicinale kruiden kan van generatie op generatie worden doorgegeven in een primitieve vorm van cultuur binnen bepaalde familiegroepen. Dit laat zien dat het niet zo eenvoudig is om dieren die niet in het wild zijn geboren (ex-situ) weer in het wild te introduceren. Daarom zouden herintroducties altijd een aanvulling moeten vormen op lokale bescherming. Op die manier kan de kennis bij het vormen van nieuwe paren toch nog worden doorgegeven vanuit de ‘wilde’ populatie.

Voor grote zus Ratana zal de tijd wel komen dat ze haar eigen familie wil stichten, maar zolang het goed gaat, blijft ze bij de moeder om zo veel mogelijk te leren over de opvoeding. Ook al hoeven ze in de dierentuin niet echt selectief te zijn in wat ze eten, omdat alles wat ze hier van de verzorgers krijgen ongevaarlijk is.

Helaas kan niet hetzelfde gezegd worden over wat ze van de bezoekers krijgen. Dus hierbij nogmaals de vriendelijke oproep om onze dieren niet te voeren. Onze apen volgen specifieke diëten waar weinig tot geen fruit in zit, dus zelfs het bijvoederen van ‘ongevaarlijk’ fruit kan nadelige gevolgen hebben voor hun gezondheid.

De bizons zijn helaas moeten vertrekken uit ons park, maar met een goede reden. Meer ruimte voor de savannedieren drong zich op.

Soms kies je beter om een diersoort te laten gaan ten voordele van het welzijn van anderen. Recent zijn enkele groepen van savannedieren herschikt en nieuwe individuen brengen ook altijd nieuwe relaties met zich mee. De gnoe kreeg 2 vrouwtjes erbij, waardoor hij nu dé man is. De waterbok, vanuit het natuurhulpcentrum, kwam ook bij 2 vrouwen terecht en denkt ook dat hij dé man is. De impala kwam hier ook bij 2 vrouwen terecht en trekt er zich niks van aan dat hij de kleinste is. Ondanks het feit dat ze gelukkig geen interesse hebben in elkaars vrouwen moeten ze blijkbaar toch de macho uithangen door elkaar wat te bekampen. Dat is niet zo’n groot probleem als er ruimte genoeg is en de dieren ook wat uit elkaars weg kunnen gaan. En de echte mannen, onze drie bachelor algazellen, vinden dat natuurlijk ook wel ok. En dan heb je nog de zebra’s die alle nieuwkomers komen lastigvallen omdat ze hen niet kennen.

Het perk van de bizons is nu opengesteld voor de savannebewoners die al aan de zuidkant van het savannegebouw zaten, maar in een later stadium komen de algazelles er ook gezellig bij samen met de zebra’s. zij zitten nu aan de Noordkant samen met de olifant en de giraffen maar kunnen straks onder de brug weer héél de savanne benutten.

Wij kruisen onze vingers dat alles nu in relatieve harmonie zal samenleven, voor de dieren is het allemaal een goede verrijking dat er telkens wat verandert en er telkens nieuwe relaties ontstaan. Een beetje sparren hoort er al eens bij maar pestkoppen worden aangepakt en moeten even in het strafhoekje.

Beter weer komt met een baby binturong (of beermarter) hier in Pakawi Park! 5 Augustus wou mama Mayumi niet uit de nestbak komen, al snel werd duidelijk waarom! Eind augustus verwachten we dat het jong de eerste stapjes buiten zal zetten dus kom zeker kijken, misschien zie jij het als eerste?

Lees meer

Jonge bonte vari’s en jonge capibara’s hebben we al gehad dit jaar. De reacties zijn vaak “OOOH wat schattig” bij deze diersoorten. Maar ook minder ‘schattige’ diersoorten hebben leuke baby’s.

De stekelvarkens hebben ook weer 2 baby’s ter wereld gebracht. De jongen komen hier kant en klaar ter wereld, dus geen roze wormpjes zoals bij sommige andere knaagdieren zoals eekhoorns of ratten. Bij stekelvarkens lopen de jongen direct rond met de oogjes open, net zoals bij capibara’s en andere cavia-achtigen. Alleen hebben stekelvarkens ‘stekels’. Gelukkig voor de moeder zijn deze zacht bij de geboorte en worden ze pas na enkele dagen hard.

Stekelvarkens hebben, met hun zachte stekeltjes, toch nog een relatief hoge ‘aaibaarheidsfactor’. Bij reptielen is dat vaak al wat minder, maar daarom zijn ze niet minder ‘mooi’. Bij de gele anaconda zijn er ook weer baby’s geboren, deze slangen zijn eierlevendbarend, dat wil zeggen dat ze levende jongen ter wereld brengen bij een geboorte bijna zoals bij zoogdieren. In werkelijkheid zijn het eigenlijk de (erg dunne) eieren die uitkomen direct na het leggen.

Een andere Zuid-Amerikaanse slang heeft zich ook kunnen voortplanten in Pakawi Park, eentje die wat zeldzamer gekweekt wordt, en dat is de kippenslang. Kippenslangen zijn geen dikke wurgslangen die kippen opeten, maar erg slanke niet giftige slangen die vaak rond het kippenhok te vinden zijn om kleine knaagdieren en vogels te vangen die op het voer van de kippen afkomen. Deze slang legt wél eieren die uitgebroed moeten worden. Helaas is er maar één jong succesvol uit het ei gekomen, maar onder het motto ‘ééntje is beter dan geentje’ zijn we er toch erg blij mee.

Om af te sluiten zijn er nog ‘minder’ geliefde dieren die zich voortgeplant hebben. Aziatische bosschorpioenen zijn van niet veel mensen dé favoriet, al zijn er toch steeds meer mensen die in het algemeen de minder bekende dieren wel steeds leuker vinden. Wie vindt deze moeder die haar kroost beschermd door haar jongen op de rug te nemen nu niet uberschattig?

Dat de jonge bonte vari’s in het begin moeilijk zichtbaar zijn heeft alles te maken met hét grote verschil tussen bonte vari’s en bijvoorbeeld ringstaatmaki’s (onze andere lemuren). Ringstaarmaki’s dragen, net zoals vele andere primaten, de jongen constant mee op de rug of de buik. Bonte vari’s daarentegen hebben een andere techniek. Zij plaatsen de jongen namelijk in een soort nest. Gedrag dat we eerder kennen van vogels en sommige minder nauw verwante zoogdieren zoals sommige knaagdieren en roofdieren. Deze leggen hun jongen echter vaak in een hol of een grot. Maar de bonte vari’s kiezen allerlei plaatsen zoals tussen de begroeiing of in een boomholte. Ze kiezen meerdere nesten zelfs, want als de groep gaat foerageren (naar voedsel zoeken) worden de jongen verplaatst van nest naar nest zodat ze toch altijd niet té ver weg zijn van de moeder. Deze vorm van ouderlijke zorg noemen ze ook wel het ‘parkeren’ van jongen.

Onze nieuwsgierige kleintjes in actie!

Je jongen in een nest achterlaten heeft risico’s natuurlijk. Als een predator, zoals bijvoorbeeld de fossa, een nest vindt zijn de jongen een makkelijke prooi. Maar anderzijds moet de moeder de jongen niet zichtbaar meedragen en is ze veel mobieler als ze voedsel zoekt. Hierdoor zijn de jongen minder snel gespot door en roofdier. En er is nog één bijkomend voordeel, als je jongen aan je lichaam hangen dan zijn één of twee jongen wel het maximum. Bonte vari’s kunnen daarom makkelijk 3 jongen hebben, ook al is dat deze keer niet het geval.

Bonte vari’s blijven best lang in de groep van de ouders, zelfs tot na de geboorte van de volgende baby’s. Maar nu zijn de zwartwitte pluisballetjes wel op hun mooist, dus kom ze zeker bewonderen bij ons in Pakawi Park.

Zowel de bezoekers als de verzorgers verwachten steeds meer dat er tijd en ruimte is voor verrijking. Dat is geen manier om snel rijk te worden, wél het ‘verrijken’ van het leven van de dierentuindieren door variatie in hun leven te brengen.

Enkele klassieke ‘speeltjes’ in het verblijf gooien zal niet voor ieder dier even interessant zijn. Zeker omdat kunstmatige speeltjes in de natuur niet voorkomen. Een ‘speeltje’ voor dieren kan gaan van een (rotte) boomstam, bevroren voedsel, takken van bepaalde bomen of kartonnen dozen tot een complexe puzzel of een nieuw landschapselement in het verblijf.

Je moet kijken naar de fysiologie en de levenswijze van een dier om de juiste verrijking te bieden. Zo zijn onze gestreepte hyena’s eigenlijk solitaire dieren maar ze hebben toch ergens wel interactie met elkaar. Hun aaneensluitende verblijven zijn dus een verrijking maar we moeten ook zorgen dat het niet stresserend is om elkaar constant te zien. Daarom hebben we een extra inrichtingselement toegevoegd waar de dieren ook een zichtscherm hebben om zich wat te verstoppen. Tegelijk biedt dit nieuw object verschillende types van verrijking aan. Het is omgevingsverrijking om hun omgeving af en toe te wijzigen, zoals met deze klimstructuur. Als het natuurlijk gedrag uitlokt zoals klimmen, krabben, bijten of markeren dan is het ook gedragsverrijking.  Er zijn ook bevestigingspunten op deze structuur aangebracht zodat er bijvoorbeeld ook voedsel aan vastgemaakt kan worden zodat de dieren het moeten lostrekken en sleuren in een vorm van voedselverrijking. Ook fruit kan hier verstopt worden want deze hyena’s zijn geen pure vleeseters. Hyena’s hebben een geweldige reukzin, dus ook het aanbrengen van vreemde ‘luchtjes’ is een vorm van geurverrijking. Dit kan gaan van mest van andere dieren (prooidieren of rivaliserende roofdieren) tot vreemde kruiden of honing.

Ook de beren hebben twee stevige klimplatformen gekregen. Zichtschermen zijn hier iets minder belangrijk maar het omgekeerde wel. Een verhoogd uitkijkplatform oftewel ‘vista’ is voor deze dieren dan weer wel een zinvolle upgrade. De dieren kunnen hier de omgeving afspeuren op een verhoogd platform. Ook hier kan voedselverrijking én geurverrijking plaatsvinden. Want de beren hebben één van de beste neuzen van de dierenwereld.

Deze objecten kaderen in een groter geheel van een upgrade in verrijking, compleet met een verrijkingsverantwoordelijke oftewel ‘dierenplezier verantwoordelijke’, een droomjob, toch?

Het nieuw samengestelde koppeltje capibara’s heeft 4 jongen gekregen. Dat is goed nieuws want dat betekent dat we terug vertrokken zijn om een mooie kudde op te bouwen.

Nadat één van de ouderdieren overleden was van de vorige groep moesten we een nieuw paartje samenstellen. Zo gaat dat bij capibara’s die in familiegroepen leven. Zo lang de ouderdieren beiden leven komen en gaan er jongen zodat de kudde altijd een kudde blijft. Maar indien er een ouder wegvalt, valt de kudde uit elkaar. Logisch ook, want als ze bij elkaar blijven krijg je inteelt. Je kan niet zomaar vreemde capibara’s in een bestaande familiegroep introduceren, daar komt ruzie van. Er kwam dus een nieuw vrouwtje uit Duitsland bij onze man te zitten.

Capibara’s zijn knaagdieren, de grootste ter wereld zelfs. Ze worden ook wel waterzwijnen genoemd omdat ze ongeveer dezelfde lichaamsbouw hebben als varkens. Je zou het niet zeggen maar ze zijn daarentegen nauw verwant aan de cavia. En net zoals bij de cavia komen de jongen kant en klaar ter wereld. De draagtijd is dan ook 150 dagen en geen 20 dagen zoals bij een muis bijvoorbeeld. Binnen de knaagdieren heb je namelijk twee verschillende groepen met enorme verschillen. Enerzijds heb je de stekelvarkenachtigen, waartoe ook onze capibara’s behoren. Anderzijds heb je groepen met vele naakte en blinde baby’s zoals de eekhoorns en de muisachtigen. Baby capibara’s lopen al rond met ogen en oren wijd open en eten na enkele dagen al vast voedsel, al blijven ze ook nog wel enkele maanden zogen. Ze kunnen relatief lang bij de ouders blijven, zelfs al worden er jongere broers en zusjes geboren. Je kan ze dus zeker nog het hele seizoen komen bewonderen.

Ontdek hoe dierenparken bijdragen aan de wereldwijde gibbonbescherming! Onze dierenverzorgster Charissa deelde ervaringen en ideeën tijdens een inspirerende workshop in Engeland.  

Samenwerking tussen dierentuinen, opvangcentra en re-introductie organisaties is cruciaal voor het behoud van deze bijzondere dieren.

Lees meer

 

Speed heeft zijn naam niet gestolen, moest het een probleemloze cheeta zijn. Cheeta’s of jachtluipaarden zijn immers de snelste landdieren die er zijn. Maar Speed is hier toegekomen met een klein ‘probleempje’, namelijk met een medisch implantaat van een complexe botbreuk in het dierenpark waar hij geboren is. Hij zal dus nooit de snelste worden. 

In ieder geval dat implantaat ‘had’ hij, want op 31 maart is het medisch implantaat verwijderd. Dat was nodig omdat dit geplaatst is geweest toen het dier nog jong was en het bot sindsdien ook nog gegroeid is. Daardoor komt er te veel spanning op het implantaat. Na verloop van tijd komen de schroeven té vast te zitten en duwt het implantaat te strak tegen de huid. 

Ook geschoren heeft een cheeta vlekjes!

Voor deze operatie deden we een beroep op de Universiteit van Gent. Waar onze nieuwe dierenarts Robby van Leeuwenberg ook gedeeltelijk werkzaam is.   Deze gecompliceerde operatie werd uitgevoerd door een team van maar liefst 8 mensen waaronder 3 chirurgen met 2 assistenten én 3 anesthesisten die constant de verdoving gemonitord hebben. Daarnaast is er nog een apart maagonderzoek geweest en hebben we meegewerkt aan wetenschappelijk onderzoek door ook een hartecho en nieronderzoek te laten doen. Onze eigen dierenarts Robby van Leeuwenberg deed daarbovenop nog een vruchtbaarheidsonderzoek. Verzorgers Dieter en Katrien waren er ook bij en verzorgden het transport van het dier. Er zijn dus maar liefst 14 mensen betrokken geweest bij een ingreep die 7 uren in beslag genomen heeft, de rit niet meegerekend. 

Er moest maar eens té weinig volk zijn

Speed heeft na de operatie een middel gekregen waardoor hij een beetje ‘mellow’ wordt zodat hij minder pijn heeft en minder de behoefte heeft om aan de wonde te likken.  Een cheeta met een lampenkap op zijn kop is immers niet ze elegant of aerodynamisch natuurlijk.