Vele dieren hebben amfibieën in hun natuurlijk dieet. Denk aan reigerachtigen, ooievaarachtigen, wasbeerachtigen, otters en dergelijke meer. En dat is nu net iets wat zeer moeilijk verkrijgbaar is als een commercieel dierenvoeder. Daarom kwamen we op het idee om afgevangen stierkikkers, die een invasieve exoot zijn in onze streken, te gebruiken als voedselverrijking voor onze dieren. De stierkikkers komen oorspronkelijk uit Amerika en horen in onze streken niet thuis. Ze eten lokale diertjes op en worden zelf niet voldoende opgegeten door onze inheemse roofdieren. Als we niets doen zal deze soort dus verder en verder uitbreiden ten koste van vele andere soorten die zullen verdwijnen.

We werken samen met het life-project 3n-stierkikker van PXL Hasselt die zich focussen op het uitzetten van steriele kikkers in combinatie met het afvangen van de dieren. Hiervoor werken zij op hun beurt samen met de mensen van Natuurwerk VZW, een sociale en duurzame vereniging die zich inzet voor natuurbehoud.

De belangrijkste factor om dit project een kans te geven voor ons is de factor voedselverrijking. Dieren nieuwe en vreemde elementen geven in hun voeding is één aspect van verrijking. Verrijking is alles wat we doen om dierentuindieren hun leven niet eentonig of saai te laten verlopen.

Amerikaanse predatoren zijn samen geëvolueerd mét de stierkikker, maar onze inheemse predatoren niet. Ze eten daarom de stierkikkers niet graag. Enerzijds hebben ze er geen zoekbeeld voor en zijn de kikkers véél groter dan wat zij kennen. Anderzijds smaakt de kikker een beetje onherkenbaar vies voor hen. En dat is exact hetzelfde voor de dierentuindieren. Het experiment gaat ons laten zien of de dieren de nieuwe prooidieren gaan ‘leren’ eten. Bij de Chinese wolhandkrabben was dat ook het geval, maar daar ging de gewenning veel sneller.

Je zou denken dat het een probleem is dat de dieren hieraan moeten wennen, of het zelfs niet graag eten. Maar dat is nu net wat voedselverrijking ook verrijking maakt. Nieuwe prikkels, uitdagingen en problemen oplossen zijn nodig voor dierentuindieren.

Een bak vol met dieren ijsjes.

Daarom doen we de kikkers nu in gemengde ijsjes waar ook voedselitems inzitten die de dierentuindieren al wél kennen. Door de ijsjes te manipuleren en eraan te likken gaan ze ook de smaak van de stierkikkers misschien meer te pakken krijgen.

Als onze dieren ze niet graag leren eten voorspelt dat niet veel goeds voor de verspreiding van de stierkikker in onze streken, want dan zullen ook onze inheemse roofdieren de kikkers niet snel leren eten. De stierkikker zelf eet echter alles wat in zijn mond past en is een groot gevaar voor inheemse kleine dieren die in en rond het water leven, zoals onze eigen inheemse kikkers bijvoorbeeld.

Enkele links naar andere artikels over de samenwerking:
RTV: https://www.rtv.be/artikels/pakawi-park-gebruikt-invasieve-stierkikkers-en-larven-als-voedsel-a132411
GVA: https://www.gva.be/cnt/dmf20230622_94103989

Dat de jonge bonte vari’s in het begin moeilijk zichtbaar zijn heeft alles te maken met hét grote verschil tussen bonte vari’s en bijvoorbeeld ringstaatmaki’s (onze andere lemuren). Ringstaarmaki’s dragen, net zoals vele andere primaten, de jongen constant mee op de rug of de buik. Bonte vari’s daarentegen hebben een andere techniek. Zij plaatsen de jongen namelijk in een soort nest. Gedrag dat we eerder kennen van vogels en sommige minder nauw verwante zoogdieren zoals sommige knaagdieren en roofdieren. Deze leggen hun jongen echter vaak in een hol of een grot. Maar de bonte vari’s kiezen allerlei plaatsen zoals tussen de begroeiing of in een boomholte. Ze kiezen meerdere nesten zelfs, want als de groep gaat foerageren (naar voedsel zoeken) worden de jongen verplaatst van nest naar nest zodat ze toch altijd niet té ver weg zijn van de moeder. Deze vorm van ouderlijke zorg noemen ze ook wel het ‘parkeren’ van jongen.

Onze nieuwsgierige kleintjes in actie!

Je jongen in een nest achterlaten heeft risico’s natuurlijk. Als een predator, zoals bijvoorbeeld de fossa, een nest vindt zijn de jongen een makkelijke prooi. Maar anderzijds moet de moeder de jongen niet zichtbaar meedragen en is ze veel mobieler als ze voedsel zoekt. Hierdoor zijn de jongen minder snel gespot door en roofdier. En er is nog één bijkomend voordeel, als je jongen aan je lichaam hangen dan zijn één of twee jongen wel het maximum. Bonte vari’s kunnen daarom makkelijk 3 jongen hebben, ook al is dat deze keer niet het geval.

Bonte vari’s blijven best lang in de groep van de ouders, zelfs tot na de geboorte van de volgende baby’s. Maar nu zijn de zwartwitte pluisballetjes wel op hun mooist, dus kom ze zeker bewonderen bij ons in Pakawi Park.

Zowel de bezoekers als de verzorgers verwachten steeds meer dat er tijd en ruimte is voor verrijking. Dat is geen manier om snel rijk te worden, wél het ‘verrijken’ van het leven van de dierentuindieren door variatie in hun leven te brengen.

Enkele klassieke ‘speeltjes’ in het verblijf gooien zal niet voor ieder dier even interessant zijn. Zeker omdat kunstmatige speeltjes in de natuur niet voorkomen. Een ‘speeltje’ voor dieren kan gaan van een (rotte) boomstam, bevroren voedsel, takken van bepaalde bomen of kartonnen dozen tot een complexe puzzel of een nieuw landschapselement in het verblijf.

Je moet kijken naar de fysiologie en de levenswijze van een dier om de juiste verrijking te bieden. Zo zijn onze gestreepte hyena’s eigenlijk solitaire dieren maar ze hebben toch ergens wel interactie met elkaar. Hun aaneensluitende verblijven zijn dus een verrijking maar we moeten ook zorgen dat het niet stresserend is om elkaar constant te zien. Daarom hebben we een extra inrichtingselement toegevoegd waar de dieren ook een zichtscherm hebben om zich wat te verstoppen. Tegelijk biedt dit nieuw object verschillende types van verrijking aan. Het is omgevingsverrijking om hun omgeving af en toe te wijzigen, zoals met deze klimstructuur. Als het natuurlijk gedrag uitlokt zoals klimmen, krabben, bijten of markeren dan is het ook gedragsverrijking.  Er zijn ook bevestigingspunten op deze structuur aangebracht zodat er bijvoorbeeld ook voedsel aan vastgemaakt kan worden zodat de dieren het moeten lostrekken en sleuren in een vorm van voedselverrijking. Ook fruit kan hier verstopt worden want deze hyena’s zijn geen pure vleeseters. Hyena’s hebben een geweldige reukzin, dus ook het aanbrengen van vreemde ‘luchtjes’ is een vorm van geurverrijking. Dit kan gaan van mest van andere dieren (prooidieren of rivaliserende roofdieren) tot vreemde kruiden of honing.

Ook de beren hebben twee stevige klimplatformen gekregen. Zichtschermen zijn hier iets minder belangrijk maar het omgekeerde wel. Een verhoogd uitkijkplatform oftewel ‘vista’ is voor deze dieren dan weer wel een zinvolle upgrade. De dieren kunnen hier de omgeving afspeuren op een verhoogd platform. Ook hier kan voedselverrijking én geurverrijking plaatsvinden. Want de beren hebben één van de beste neuzen van de dierenwereld.

Deze objecten kaderen in een groter geheel van een upgrade in verrijking, compleet met een verrijkingsverantwoordelijke oftewel ‘dierenplezier verantwoordelijke’, een droomjob, toch?

Pakawi Park heeft inderdaad ooievaars in de collectie, zodat je deze dieren altijd van dichtbij kan bewonderen. Maar sinds kort zijn onze wilde ooievaars ook in opmars. Daarbovenop hebben we ook nog een slecht vliegende wilde ooievaar opvang geboden. Één soort met drie invalshoeken dus.

Jonge ooievaars houden zich voor dood (Tonische immobiliteit)

Dinsdag 13 juni is de ringendienst van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) langsgekomen voor het derde jaar op rij om onze jonge wilde ooievaars te ringen. Geen metalen vaste voetring, zoals bij de ooievaars in de dierentuincollectie, maar een wetenschappelijke ring die het mogelijk maakt de wilde ooievaars te herkennen voor onderzoek.

Dit jaar hadden ze dubbel zoveel werk, want na jarenlang slechts één nest wilde ooievaars te hebben in het park, hebben we nu eindelijk een tweede nest gekregen. Het eerste nest, met dit jaar 4 jongen, bevond zich boven op de volière van de Amerikaanse zeearend. Blijkbaar weten de ooievaars dus dat de arenden hen niet aankunnen want een logische keuze is het niet.

Het nest op het verblijf van de zeearenden.

Het tweede nest ooievaars, met 3 jongen, heeft een veiligere plaats gekozen bij hun naaste verwanten op de grote wandelvolière. Zo hebben ze de hele dag zicht op de hamerkopooievaars, rode ibissen, Puna ibissen, strohalsibissen, kleine zilverreigers, koereigers, kwakken, witgezichtreigers en de Flamingo’s.

Het nest op de grote volière.

Toch kan je binnenkort ook een ooievaar met wetenschappelijke ringen op de grond zien! Dat is een jonge wilde ooievaar met een gebrekkige vleugel, waardoor hij nooit goed zal kunnen vliegen. De vogel is geboren in dierenpark Planckendael en heeft dan ook nog eens een verkeersongeval gehad en is zo binnengebracht bij opvangcentrum ‘Dieren in nood’ in Brasschaat. De vogel is terug gezond maar kan niet vrijgelaten worden in de natuur omdat hij dan een ‘vogel voor de kat’ is. In Planckendael zelf was het moeilijk om deze te houden aangezien hij dan mogelijk terug op de drukke weg beland. Daarom hebben wij een ontheffing aangevraagd om deze vogel bij onze ooievaars te houden zodat hij mogelijk toch kan overleven. Wie weet koppelt deze ooievaar hier terug met een wilde en kan hij of zij toch nog bijdragen aan de wilde populatie. De toekomst zal het uitwijzen of hij of zij zich goed aanpast hier.

Het nieuw samengestelde koppeltje capibara’s heeft 4 jongen gekregen. Dat is goed nieuws want dat betekent dat we terug vertrokken zijn om een mooie kudde op te bouwen.

Nadat één van de ouderdieren overleden was van de vorige groep moesten we een nieuw paartje samenstellen. Zo gaat dat bij capibara’s die in familiegroepen leven. Zo lang de ouderdieren beiden leven komen en gaan er jongen zodat de kudde altijd een kudde blijft. Maar indien er een ouder wegvalt, valt de kudde uit elkaar. Logisch ook, want als ze bij elkaar blijven krijg je inteelt. Je kan niet zomaar vreemde capibara’s in een bestaande familiegroep introduceren, daar komt ruzie van. Er kwam dus een nieuw vrouwtje uit Duitsland bij onze man te zitten.

Capibara’s zijn knaagdieren, de grootste ter wereld zelfs. Ze worden ook wel waterzwijnen genoemd omdat ze ongeveer dezelfde lichaamsbouw hebben als varkens. Je zou het niet zeggen maar ze zijn daarentegen nauw verwant aan de cavia. En net zoals bij de cavia komen de jongen kant en klaar ter wereld. De draagtijd is dan ook 150 dagen en geen 20 dagen zoals bij een muis bijvoorbeeld. Binnen de knaagdieren heb je namelijk twee verschillende groepen met enorme verschillen. Enerzijds heb je de stekelvarkenachtigen, waartoe ook onze capibara’s behoren. Anderzijds heb je groepen met vele naakte en blinde baby’s zoals de eekhoorns en de muisachtigen. Baby capibara’s lopen al rond met ogen en oren wijd open en eten na enkele dagen al vast voedsel, al blijven ze ook nog wel enkele maanden zogen. Ze kunnen relatief lang bij de ouders blijven, zelfs al worden er jongere broers en zusjes geboren. Je kan ze dus zeker nog het hele seizoen komen bewonderen.

Papa’s zijn in de dierenwereld erg uiteenlopend, van goede huisvaders tot moordzuchtige dreigingen. Laat ons beginnen met enkele mooie voorbeelden.

Van de dieren in ons park is het witoorpenseelaapje misschien wel het mooiste voorbeeld. Als de jongen geboren worden zullen ze na enkele dagen niet meer aan de mama hangen, maar wel aan de papa. Zo kan het vrouwtje zonder extra ballast op haar gemak voldoende foerageren. Enkel voor het zogen geeft het mannetje de jongen terug af aan het vrouwtje.

Witoorpenseelaapje mannetje met jong.

Maar het kan nog straffer, bij het zeepaardje draagt het mannetje zelfs de ongeboren jongen in een soort buidel. Dus hier is het mannetje eigenlijk “zwanger”.

Paring en zwangerschap bij zeepaardjes.

Maar het kan ook anders. Bij onze tijgers en panters bijvoorbeeld, trekt het mannetje zich eigenlijk niks aan van de jongen. De moeder zorgt voor de jongen en moet zelfs oppassen dat een mannetje haar jongen niet doodbijt om haar terug vruchtbaar te krijgen. Bij leeuwen is deze ‘infanticide’ erg bekend, al gebeurt het hier vooral bij een overname van een troep waarbij het de ‘stiefkinderen’ zijn die doodgebeten worden. Leeuwen zijn dus geen geweldige pluspapa’s.  

Van hun eigen vader hadden de leeuwenwelpjes in ons park niets te vrezen gelukkig.

Maar een meer klassieke verdeling kan ook, waarbij de man zorgt voor de ‘vrouw aan de haard’. Neushoornvogels, zoals onze trompetneushoornvogel bijvoorbeeld, metselen hun vrouwtje in de boomholte in en brengt haar én de jongen voedsel.